Bedankt lieve pappie
Waar heeft m’n buisje gestaan?
Is het hier ver vandaan?
’k Wil het nog steeds weten na al die jaren
Was ’t in Parijs of in Rome?
Ik blijf er over dromen
Waarom kan niemand mij dat verklaren?
Was het op een tankstation?
Waar mijn leven begon?
Waar mijn moeder me heeft kunnen kopen?
Die business loopt als trein
Maar weet je wat fijn zou zijn?
Weer bij pappie, m’n pappie te zijn
Bedankt lieve pappie
Bedankt voor het leven
Bedankt lieve pappie
Dat jij je kwakkie hebt gegeven
Een kwakzalver was je niet
’t Is goed gelukt zoals je ziet
Maar wie ben jij toch?
Waarom weet ik dat niet?
Het doet me zoveel verdriet
Maar dat weet mammie niet
’t Is die vraag die me maar steeds blijft kwellen
Hielden jullie van elkaar?
Of kwam jij gewoon klaar?
Omdat mammie bij jou zaad bestelde?
Ik denk weer terug aan ’t station
Waar mijn leven begon
Waar jij me loosde zonder te vrijen
Verdiende jij daar veel mee?
Kocht jij van mij een TV?
Trok je me af van je WW?
Bedankt lieve pappie
Bedankt voor het leven
Bedankt lieve pappie
Dat jij je kwakkie hebt gegeven
Een kwakzalver was je niet
’t Is goed goed gelukt zoals je ziet
Maar wie ben jij toch?
Was jij ook een… travestiet?
Dit is het allereerste liedje dat ikzelf heb geschreven. Wat klinkt dat schattig toch? Het was te horen in Dolly Bellefleur’s Service Salon (Anthony Theater Amsterdam, 1990). Deze theatershow was een parodie op de in die tijd populaire prietpraatprogramma’s als Belfleur en Avro’s Service Salon.
Het was tevens een van de eerste keren dat ik mijn ouders op de hak nam. Ik herinner me nog goed toen ik in deze zelfde show even later openbaarde dat ik door mijn vader als kind was misbruikt als surfplank mijn moeder iemand naast haar aanstootte en zei: ‘dat is niet echt zo hoor!’.
In januari 2004 kopte Barbara Plugge in de Privé: ‘Diva Dolly Bellefleur: Ik heb zo’n trieste jeugd gehad, mijn moeder misbruikte mij als… strijkplank!’