H.I.V. (Holland Is Vol)

Denkend aan Holland
Zie ik paspoortpapieren
Rap door begerige
Handen gaan
Stapels ondenkbaar
Foute formulieren
Als hoge bergen
Aan de grenzen staan

En in dit fantastische
Hofje van Mede-
landerijen
verspreid door het land,
bomende fracties,
mallote mores,
wat’rige waarden
in een noodverband

De lucht hangt er laag
En de geest wordt er langzaam
In parlementArische
Dampen gesmoord
En op alle CD’s
Wordt de stem van het volk
Op Volle Toeren
Verdraaid en vermoord!

Een kat in het nauw maakt vreemde sprongen? In Dolland’s Glorie leek ik, mea maxima culpa, een ware Mefisto die, wat het ook kost, op zoek gaat naar Eeuwige Roem. Bovenstaand gedicht, een hertaling van Marsman’s Denkend aan Holland, was een onderdeel van het partijprogramma van de zoveelste politieke partij die ik heb opricht namelijk de V.V.D, de Volkspartij tegen Verpaupering van Dolland.
Toen ik in maart 1998 werd gevraagd om te schitteren in een gemeenteraadsspotje van de VVD zei ik zonder aarzelen meteen ja. Het leek me de manier om als splinterpartijtje te infiltreren. Uiteindelijk werd ik als een soort van Cicciolina ollandese gefilmd terwijl ik met het spandoek Volkspartij tegen Verpaupering van Dolland sta te zwaaien. In een column in de Dolly Mirror van april 1998 schreef ik het volgende naar aanleiding van deze politieke ‘misstap’:

Partij van de Adel

“Als het doek valt rijst de twijfel. Na de opnames voor een verkiezingsspotje voor de VVD flitst deze uitspraak van Wim Kan door mijn hoofd. Heb ik als Queen of the Dutch Dessert niet de zware maar ook zo mooie taak op mij genomen om boven alle partijen te staan? Wat heeft me dus bezield om, weliswaar gekleed in mijn favoriete kleur rood, acte de présence te geven in een spotje van een anders getinte politieke opponent? Mijn bedoeling was zo simpel. Het leek me de manier om de knuppel in het politieke hoenderhok te gooien. Als ik met mijn Volkspartij tegen Verpaupering van Dolland, net als al die andere splinterpartijtjes in Amsterdam, normaliter geen aandacht kan krijgen van de pers dan maar infiltreren bij een opponent die wel kan rekenen op aandacht van de media. Het leek me ook een ludieke manier om aan te geven hoe weinig de politieke partijen nog van elkaar verschillen. Als politici als Zalm en Jorritsma op een V.V.D-congres spontaan kunnen uitbarsten in het zingen van de Internationale dan kan ik toch ook mijn rode appelwangetjes laten zien bij deze Partij van de Adel?”
” Ik had wel wat commotie verwacht maar dit? Rooie vriendschappen voor het leven werden opgezegd. Wildvreemde liberalen namen mij van de ene dag op de andere op in hun testament. Of er uiteindelijk ook mensen zijn geweest die louter en alleen door mijn aanwezigheid van luttele seconden in dit spotje op de VVD hebben gestemd? Ik vrees het ergste. Draait er dan niets meer om de inhoud?”

Het weerhield me er overigens niet van om in oktober 2001 goed betaald op te treden op een fundraising-diner van de VVD (zie: Annemarie).