Ja ik wil

Er waren zat momenten
Dat ik dacht dat is wat ik wil
Maar kon het dan niet zeggen
Ik was bang en bleef muisstil

Er waren zat momenten
Dat ik dacht nou nee
Maar dat ik dan juist precies
Het omgekeerde dee

Er waren zat momenten
Dat ik dacht dit is geluk
Dan gooide ik het weg
Of sloeg ik het snel stuk

Dat waren de momenten
Dat ik dacht trut gil
Gooi dat hoge woord er eindelijk uit: ik wil

Ja ik wil, ik wil die keus nu maken
Ja ik wil, die eeuwige tweestrijd staken
Zonder twijfels kunnen zeggen
Ja ik wil
Niet omdat het moet
Maar omdat ik dat wil

Ik denk aan de momenten
Dat ik al mijn kansen ooit
Zo maar achteloos
Bij het vuilnis heb gegooid
Al mijn eigen glazen
Keer op keer heb ingegooid
Daarom now or never
Hier en nu of nooit

Want komt straks de dag
Dat ik voorgoed op reis zal gaan
Dan hoop ik dat ik alles
Wat ik wilde heb gedaan
Als iemand aan me vraagt
Bij een of and’re poort
Dolly kom je binnen?
Dan is daarop mijn antwoord

Ja ik wil want ik heb niks meer te willen
Ooh mijn leven was toch een idylle
Waarin ik al mijn honger
Hartstocht heb gestild
Ik pakte alles.
Ik was zeer gewild
Dus wat heb ik nog te willen?
Ooh mijn leven was toch een idylle?
En wie weet ben ik dan eventjes heel stil
Als ik voor ’t laatst kan zeggen:
Ja ik wil

Finalenummer uit de soloshow Ik wil gelukkig zijn waarmee La Dolly in het seizoen 1996-1997 volle zalen trok in de Stadsschouwburg van Amsterdam.Ik herinner me nog goed dat we, de regisseur Ries Fess en ik, een week voor de première nog geen finalelied hadden. Ten einde raad zijn we een flink stuk gaan fietsen langs de Amstel. En zie daar (veni, vidi, fietsie!) de eerste strofen borrelden op.