Vissegeur
Ik zag hem voor het eerst op een barbecue
Hij was zo helemaal mijn tiep
We spraken wat en gingen naar zijn woning toe
Hij fietste naast me, ik liep
Hij nam m’n hand en praatte wat over z’n baan
We bleven bij zijn voordeur staan
Een vrachtwagenchauffeur die verse vis verreed
Dus toen hij opendeed
Wat een vissegeur, vissegeur
Het rook naar sprot en steur
Jeetje wat een ongemak
‘k Ging gewoonweg uit mijn dak
Van die vissegeur
‘k Ging gewoonweg uit mijn dak
Wat een vissegeur, vissegeur
Da’s heus geen bellegeur
‘k Kon niet tegen al die stank
‘k Vluchtte tegen wil en dank
Voor die vissegeur
‘k Vluchtte tegen wil en dank
De volgende herkende ik uit de krant
Ik wist niet meer van ’t hoe of wat
Al snel gingen we dagelijks naar ’t strand
Ooh ik vond het zo’n schat
Hij had een baan als visserijdeskundige
Ik werd meteen een beetje bang
Ik wist dat dit ook weer snel zou eindigen
Want toen ik bij hem kwam
Wat een vissegeur, vissegeur
Het rook naar sprot en steur
Jeetje wat een ongemak
‘k Ging gewoonweg uit mijn dak
Van die vissegeur
Wat een vissegeur, vissegeur
Da’s heus geen bellegeur
‘k Kon niet tegen al die stank
‘k Vluchtte tegen wil en dank
Voor die vissegeur
‘k Vluchtte tegen wil en dank